Ik kan mij niet herinneren dat er een tijd is geweest waarin ik niet naar vogels keek. Toen ik vijf was keek ik uren naar huiszwaluwen bij een kerkje in Engeland – vogels zijn er daarna altijd geweest. Alleen kijken werd tellen van broedvogels en van trekvogels, en werd proberen te begrijpen hoe vogelsoorten hun plek in een ecosysteem hebben.
Tijdens mijn studie biologie in Wageningen (1996-2002) heb ik me verdiept in evolutie, dynamiek van populaties en ecologie. Hierna heb ik enkele jaren van alles gedaan, waaronder een jaar onderzoek aan cicaden aan de Universiteit van Californië in Riverside. Vervolgens heb ik van 2007 tot in 2013 bij Stichting Bargerveen gewerkt. Hier heb ik mij beziggehouden met de ecologie van kustduinen: vogels, insecten en begrazingsbeheer. In 2015 ben ik gepromoveerd op het tapuitenonderzoek aan de Radboud Universiteit. In hetzelfde jaar ben ik begonnen met mijn onderzoeksbureau, Oenanthe Ecologie.
Aan de basis van dit eenmansbedrijf ligt mijn interesse in het beantwoorden van een schijnbaar eenvoudige biologische vraag: waarom zijn sommige vogels zeldzamer zijn dan andere soorten, hoewel ze grotendeels dezelfde eigenschappen hebben?
Cap Blanc-Nez, 23 oktober 2021.