Door de broedbiologie van vogelsoorten te vergelijken ben ik op zoek naar de eventuele knelpunten in het voedselweb van een natuurgebied. De onderzochte soorten hebben grote overeenkomsten in hun ecologie, maar verschillen in hun aantallen. Waarom verschillen de aantallen en welke rol speelt terreinbeheer?
Vanzelfsprekend zal deze set soorten per terrein kunnen verschillen, al naargelang het habitat. Zo vergelijk ik in het open duin de broedbiologie van graspieper, tapuit en roodborsttapuit en in de struweelzone van het duin nachtegaal, tjiftjaf en fitis, om te onderzoeken in hoeverre beheer een rol speelt bij hun voorkomen in verschillende aantallen. Op de heidevelden van de Veluwe probeer ik aan de hand van roodborsttapuiten te begrijpen waarom tapuiten er verdwenen zijn, en wil ik graag weten in hoeverre het soms talrijke voorkomen van veldleeuweriken afhangt van hun gedrag en rijkere plekken in het heidelandschap. In de hoogvenen en heidevelden van Drenthe bestuderen we het doen en laten van het paapje. Ook de koekoek bestudeer ik sinds kort, want waarom gaat die achteruit?
